uitnodiging tot bezinning


De mensen van toen, nu en straks

Bij mijn ouders op zolder hangt een ingelijst gedicht van Mies Bouhuys. Het is een 5 mei gedicht uit 1970. Nu alweer een halve eeuw geleden en toentertijd 25 jaar na het einde van de oorlog. Het gaat over mensen die de oorlog overleefden maar de toen zo belangrijke waarden van solidariteit, bescheidenheid en rechtvaardigheid al weer snel waren vergeten. De saamhorigheid van ooit had in de ogen van Mies veel te snel plaatsgemaakt voor een zelfgenoegzame levenshouding. Als kind kende ik het uit mijn hoofd en elke keer als ik de regels door me heen liet gaan werd ik diep geraakt. En nu nog.

Midden in deze Corona-crisis vieren we 75 jaar vrijheid. En al is wat we nu meemaken op geen enkele manier te vergelijken met de periode 40-45, toch vind ik het gedicht ook op deze tijd van toepassing. Want wat gaan wij mensen – in en buiten Nederland – doen met deze corona-ervaring? Vrijheid is wat jij doet met wat jou wordt aangedaan, zegt de existentialist J.P. Sartre. Hoe gaan wij onze vrijheid gebruiken? Zal ons respect voor de mensen met vitale beroepen blijvend zijn? Zullen we voor altijd om blijven kijken naar wie alleen woont in eenzaamheid? Moffelen we onze kwetsbaarheid en onmacht voortaan niet meer weg maar groeien we door in empathie voor onze medemens die niet alleen nu, maar eigenlijk altijd, in hetzelfde schuitje zit? Mogen sterven en lijden weer bij ons leven horen als levensfeiten in plaats van levensfouten? Zullen we lering trekken uit de opleving die de natuur ons laat zien door het uitblijven van (vlieg)verkeer? Zullen we leren over de dingen die werkelijk belangrijk zijn in onze levens of ........ gaan we zodra er een middel is gevonden  weer snel terug naar onze oude levensstijl, liefst – net als de bankiers van 2008 – met nog een schepje er bovenop?

Ik weet dat het vragen zijn waar alleen de toekomst een antwoord op heeft. Toch is het belangrijk ze te stellen. Het zijn vragen die dwingen om goed te kijken naar de waarden van waaruit wij individueel en collectief leven. Ze stellen ons de vraag: Waar geloven wij in? Waar leven wij voor? Wat hebben we nou eigenlijk écht nodig? In de samenleving zie ik dat er - na de eerste schrik - steeds meer aandacht komt voor de levensvragen die door zowel de dreigende ziekte zelf als door de maatregelen daaromheen worden opgeroepen. Ik hoop dat het vragen zijn waar we ons met zijn allen keer op keer mee bezig blijven houden.

 

De mensen van toen

Waar zijn ze gebleven, de mensen van toen,

Zijn ze dood? Zijn ze oud? Zijn ze moe?

Ze zouden toch alles anders gaan doen

en ze wisten toch allemaal hoe?

Ze zeiden:

Alleen maar een beetje tabak

een brood op mijn tafel

een duif op mijn dak

Een tuintje, een vlag en een fiets.

Verder niets. Verder niets…..

 

Ze stonden zo dapper en blij op de Dam

nog maar net op een slof en een schoen.

Alles was over. Jij stond er en ik.

de jassen te wijd

de ogen te groot

een lijf als een vogelschrik.

Waar zijn ze gebleven de mensen van toen?

Zijn ze oud? Zijn ze moe? Zijn ze dood?

Ze zeiden:

Woorden als honger, als angst en als bloed,

die kun je vergeten,

de wereld wordt goed.

En duiken ze op, dan staan we hier weer

Dit nooit meer. Dit nooit meer…

 

Waar zijn ze gebleven, de mensen van toen?

Zijn ze moe? Zijn ze dood? Zijn ze oud?

Waarom staan ze er niet? Ze zouden iets doen?

Waar zijn ze? De wereld is koud.

 

Ik zeg je:

Ze zijn er, maar horen je niet,

ze zitten aan tafel,

dus stoor ze maar niet.

Hun maag is zo vol,

hun hart is zo leeg,

en hun hoofd is zo hol.

Het lawaai in hun huis

en hun straat is zo groot

Alles is over. Alles is dood.

Woorden als honger, als angst en als bloed,

zijn ze vergeten,

Hun wereld is goed.

 Mies Bouhuys - 5 mei 1970

 

NB: Ter voorbereiding van dit stukje kwam ik tot de wonderlijke ontdekking dat het gedicht dat mij zo dierbaar is, nergens op het hele internet te vinden is. Een veeg teken? Dat 'onrecht' is nu in ieder geval rechtgezet....

Suzette van IJssel - geestelijk verzorger Zin in Utrecht


 

Een nieuw begin van de wereld

Het is lente, het seizoen waarin de natuur tot leven komt en het leven weer in beweging. De natuur is vroeg dit jaar en bloeit al uitbundig. Maar wij: in plaats van naar buiten te gaan blijven we binnen en brengen we het leven terug tot het meest basale. Veel dingen kunnen we plotseling laten, zo blijkt. Het leven van alledag blijken we gerust een tijdje terug te kunnen schroeven tot wat echt nodig is. Zorgen voor elkaar, en zorgen dat we gevoed worden, lichamelijk en geestelijk.

Voor sommigen van ons is angst sterk aanwezig in deze tijd. Maar gelukkig leeft er niet alleen angst. De collectieve beweging van thuisblijven brengt behalve de bedoelde beperking van verspreiding van het coronavirus ook iets anders met zich mee. Voor al degenen die niet (ernstig) ziek zijn maar wel gedwongen hun actieradius verkleinen ligt er een kans, gelegenheid tot herbezinning. De beweging naar binnen toe, de terugtrekking uit de alledaagsheid, hoeft ons niet alleen of niet zo zeer iets af te nemen. Het kunstwerk van Constantin Brancusi (1924) is een mooi beeld dat in deze situatie kan inspireren (zie: https://krollermuller.nl/constantin-brancusi-het-begin-van-de-wereld). Vooral door zijn fascinerende titel: ‘Het begin van de wereld’.

Het ei als begin van de wereld. Een ei draagt de toekomst van binnen, onzichtbaar. Het is een wereld in zichzelf die een belofte inhoudt. Het bevat nieuw leven dat nog klein, nietig en ongekend is, maar een schat aan potentie heeft die zich kan manifesteren. Zoals bloesem die aan het kale hout van de boom ontspringt.                                                                                                                                                                                                                             Vincent van Gogh Amandelbloesem, 1890

We kunnen het ei als begin van een wereld zien als symbool voor onze diep gekoesterde verlangens, omdat ook die verlangens diep van binnen sluimeren, verborgen voor de buitenwereld, hopend op een toekomst.

In een tijd waarin een deel van het leven voor velen stil valt, wat aanvankelijk vooral een beperking lijkt, kan juist ruimte ontstaan voor dat wat diep van binnen leeft, voor dat wat van essentieel belang is. Er kan ruimte ontstaan om daarbij stil te staan, om deze verlangens te onderzoeken en te koesteren. Een nieuw begin van de wereld… Als we die wereld morgen mochten vormgeven, hoe zou die er dan uit zien? Is de stilte, die we nu zo bewust horen, daar deel van? De schone(re) lucht die we inademen? De warme betrokkenheid van vele mensen op elkaar? De rust die in eigen sfeer te creëren is?…. En wat durven we nog meer te dromen?

Een nieuwe wereld begint in het verborgene, in het verlangen van mensen. Laten we deze tijd aangrijpen om ons te bezinnen op een nieuwe begin, een nieuwe lente, als het leven zich straks weer naar buiten keert. Opdat ieders wereld zich een beetje meer manifesteert zoals die werkelijk verlangd wordt. Opdat onze wereld gedragen wordt door wat we ten diepste van waarde achten.

Sophie Albers - geestelijk verzorger Zin in Utrecht


 

Lentelicht

De lente dient zich aan. De zon die zich weken of zelfs maanden heeft verscholen achter grauwe wolken, verschijnt nu weer volop. Het licht wat de natuur tot leven doet komen, nodigt ook de mens uit om op te bloeien. Over de lente die openbarst, kwam ik een mooi gedicht tegen.

Zee van zon

Linda Vogelesang

Net als je denkt:
wanneer neemt de winter eens de benen?
breekt de grauwe aarde open
en tasten groene puntjes hoop
naar de ijzige grijze lucht.

Met hun knoppen als zaklampen
schijnen ze eerst nog onderzoekend rond
alsof ze zeker willen weten
dat het hun tijd al is.

Dan barsten ze open.
Zie ze stralen!
Hun zee van zon
kondigt een nieuwe lente aan.

Enerzijds is het openbreken van de grauwe aarde veelbelovend. Tegelijkertijd kan het aandienen van de lente ook in contrast staan tot hoe we ons vanbinnen voelen. Juist nu ons drukke, hectische leven door de coronacrisis tot stilstand is gekomen en we worden uitgenodigd te vertragen, lijkt onze binnenwereld zich aan ons op te dringen. Onze innerlijke wereld is wellicht niet zo stralend en glanzend als de lente zoals hierboven omschreven. Deze tijd brengt ook onrust, onzekerheid en angst met zich mee. Verschillende kleuren dienen zich aan in ons gemoed; grauwe tinten en donkerte vanwege het gemis van onze dierbaren, het snakken naar een knuffel van degenen die zo belangrijk voor ons zijn. Met momenten misschien ook een fleurig pallet wanneer waardevolle herinneringen plots bovenkomen of het lentelicht ons hart verwarmt.

In het dagboek van de Joodse Etty Hillesum, geschreven van 1941-1943, omschrijft zij haar binnenwereld als een landschap:

“Door me heen stromen de brede rivieren en in mij staan de hoge gebergten. En achter struikgewassen van m’n onrust en verwarringen strekken zich de brede effen vlaktes van m’n rust en overgegevenheid. Alle landschappen zijn er in me. Er is ook voor alle plaats.”

Hoe is het om te erkennen wat er binnenin je allemaal leeft; chaos, verwarring, allerlei gedachten en emoties? Wat draag je op dit moment met je mee in deze complexe tijd? Etty Hillesum omschrijft het als: “luisteren naar wat er binnen in me zit” of een “innerlijke ruimte”. We worden uitgedaagd in deze tijd open te staan voor het lijden in ons en van de wereld om ons heen om zo onze diepste gevoelens een plaats te geven.

Het hoopgevende hieraan is dat de twee uitersten, donkerte en licht, als het ware samen geboren worden. Er is geen duisternis zonder licht en andersom. Een periode van donkerte kan wel degelijk betekenis krijgen. “Lijden komt immers altijd voort uit het feit dat er iets goeds, iets moois wat er had moeten zijn, ontbreekt.” (Leget, 2012, p. 87) Het verdriet om het gemis van fysiek contact met onze dierbaren bijvoorbeeld komt voort uit liefde voor die mens die nu op afstand is. Carlo Leget haalt in zijn boek ‘Ruimte om te sterven’ de mooie woorden van Leonard Cohen aan die dit in een van zijn liedjes prachtig omschrijft: ‘there’s a crack in everything, that’s how the light gets in.’ Juist door de scheur, het onvolmaakte, kan het licht een weg vinden en mogen we erop vertrouwen dat het licht uiteindelijk sterker is dan het donker.

Tot slot een gedicht waarin mooi wordt verwoord hoe krachtig het licht kan zijn in vergelijking tot de donkerte.

Licht tegen donker

Karel Eykman

Licht tegen donker
Licht kan wel ingaan
tegen donkere nachten
en jij maar wachten
eens komt de dag aan.

Toen de zon aan de slag kon
ging het donker verdwijnen
mocht de aarde verschijnen
dat begon met de zon.

Kijk dan en zie maar
maak het licht levend
word zelf lichtgevend
voor jezelf en elkaar.

 

Lotte Plessen - geestelijk verzorger Zin in Utrecht

Bronnen:
– Hillesum, E. (1981). Het verstoorde leven, dagboeken van Etty Hillesum, 1941-1943. Amsterdam: Balans.
– Leget, C. (2012). Ruimte om te sterven, een weg voor zieken, naasten en zorgverleners. Tielt: Lannoo nv.